Doof
ik zie geen sterren, voel geen maan
toch smacht de hemel naar ons einde
overstraald door avondzon
onze kilte twinkelt niet
met lagen ijzel op ons pad
koude voeten, hart versteend
slaat warmte niet meer aan
alsof de waakvlam heeft verloren
avondgloren zonder sterren
bijna duister zonder maan
in een flits is het weer morgen
kijk ik wéér mijn spiegel aan
begint ons leven -wéér- opnieuw
rennen -wéér- nog verder van elkaar
vraag ik mezelf -wéér- vrolijk af
of ik nog leef
op, of van de kaart?
de sterren van de hemel?
van achteren?
van voren?
ik zie geen lichtpuntjes..
© Ronald Bottelier
In opdracht
Woorden: Flits – Kaart – Rennen
Sfeer: Begin van een koude nacht