in mijn wereld tussen hart en mijn oren speelt het kind in mij zijn levensloop
wil buiten spelen schreeuwt om aandacht
verbrandt al mijn schepen als ik even niet oplet
zet mij op scherp waarop ik met moeite en steeds onverwacht
de brokken moet ruimen in tranen verdrink
het schudt met mijn kaarten verliest wat ik koester
de eeuwige speeltuinen altijd en immer in aaibaar hanteerbaar
verband en bereik
zijn spel wordt -hoe kan het- steeds minder ongrijpbaar
doorvoel meer en meer van zijn kop in de wind
mijn buik uit zijn grillen onschuldige ogen
van de jongen in mij zijn herboren begin
zijn wraak op mijn zinnen zijn angst om te kiezen
alleen op de wip in volmaakte balans
nu tijd zich verstilt staat exact in het midden
met mij op de stip van de eeuwige jeugd
deze jongen, één man uit één vader één moeder
belicht en gevangen waar schuilen niet kan
ik wil NU! met je spelen – het is OVER EN UIT!
zie, ik braak je naar buiten, druk je tegen mij aan
en de zon droogt je haren knijpt je ogen – blijf staan
ben jij het??
je foto verbleekt en je kleurt langzaam bij
hé, kom keten en spelen – je bent nu uit je ei
alle brokken weer lijmen, kom en heel ze met mij
tikkie, jij bent ‘m
en nu rennen van hier!
mijn god, kijk we vliegen, ruim en los van papier
en hoger, steeds hoger tot ver en voorbij
en na
en dichtbij
tot steeds dieper
en blij
en
na het
te
donker
dan
eindelijk
vrij!
© Ronald Bottelier